Op de website KRO-NCRV.nl/katholiek is een encyclopedie te vinden met alle begrippen uit de katholieke Kerk en traditie op alfabetische volgorde. Onderstaande informatie over Kerstmis komt uit deze encyclopedie. Op verschillende woorden kunt u doorklikken en dan vindt u over dat woord of begrip verdere informatie.
Hemelvaart
'Hemelvaart' betekent letterlijk 'opgang ('vaart') naar de hemel'. De Hemel is in de Bijbel een beeld voor de 'goddelijke werkelijkheid'. Met Hemelvaart, zo leert de Kerk, wordt Christus opgenomen in die goddelijke, niet-aardse werkelijkheid, waar de wetten van tijd en ruimte niet gelden.
Veertigste dag in de Paastijd
Met Pasen viert de Kerk dat Jezus Christus de dood heeft overwonnen. Op Paaszondag begint de vijftigdaagse Paastijd. Het is een blijde tijd, waarin de vreugde om de overwinning op de dood doorklinkt. De Paastijd mondt na zeven weken (vijftig dagen) uit in Pinksteren. Op de veertigste dag in de Paastijd viert de Kerk het feest van Hemelvaart.
Rechterhand
In de Bijbel staat in het boek Marcus dat Jezus bij zijn verheffing in de hemel plaats nam ‘aan de rechterhand van God’. In het Oude Testament zaten alleen de voornaamste personen aan de rechterhand van de koning. De kerkvader Augustinus (354-430) zegt over het zinnebeeld van de rechterhand: "Rechterhand van God betekent het eeuwig geluk; de rechterhand van God betekent onuitsprekelijke, onschatbare, onbegrijpelijke gelukzaligheid en voorspoed.”
Paastijd
De Paastijd is de periode van vijftig dagen die volgt op Pasen. Deze vijftigdaagse periode volgt de veertigdagentijd op. De Paastijd begint op Paaszondag en eindigt op het Hoogfeest van Pinksteren. De veertigste dag in de Paastijd is Hemelvaart. In de liturgie van de Paastijd staat de vreugde om de verrijzenis van Christus centraal. Gedurende de Paastijd wordt in de eucharistie gelezen uit de Handelingen der Apostelen, dat vertelt over het ontstaan van de jonge Kerk, de gemeenschap van mensen die in de verrijzenis van Christus geloofden. Ook wordt gelezen uit het Johannes-evangelie, waarin Christus spreekt over Zichzelf als bron van het nieuwe leven.